TU-student maakt framework voor V&R opgave

TU-student maakt framework voor V&R opgave

 

Tom Brouwer, voormalig student Construction Management & Engineering aan de TU Delft heeft succesvol zijn onderzoek naar de ‘Verkenning van de transitie naar industrialisatie in de Nederlandse infrastructuurbouw’ afgerond. Dit onderzoek biedt inzichten die cruciaal zijn voor de toekomst van de sector, die voor grote uitdagingen staat.

 

Zijn onderzoek ging met name over industrialisatie bij het vervangen en vernieuwen van bruggen. Uit het laatste prognoserapport van TNO kwam naar voren dat hier de grootste werklast ligt. “De bevindingen kunnen ook relevant zijn voor andere aspecten binnen de V&R opgave, mits deze verder worden ontwikkeld”, zegt Brouwer. Over of hij die ambitie heeft om dat zelf te doen zegt hij het volgende “Ik vond het leuk om te doen, dus tuurlijk is het leuk om dat dan verder te ontwikkelen maar dat moet maar net passen binnen mijn nieuwe baan.”

“Toen ik aan mijn scriptie begon leek de term industrialisatie mij eenduidig. Maar als je gaat rondvragen lijkt iedereen daar een andere betekenis aan te geven.”

De grootste uitdaging tijdens het schrijven van zijn scriptie was het definiëren van de term ‘industrialisatie’. “Toen ik aan mijn scriptie begon leek de term mij eenduidig. Maar als je gaat rondvragen lijkt iedereen daar een andere betekenis aan te geven. Uiteindelijk heeft het duiden van die definitie en het goed onderbouwen daarvan mij heel veel tijd gekost. Dat had eigenlijk al een scriptieonderwerp op zichzelf kunnen zijn.” Het duiden van die definitie deed hij door een model te gebruiken uit de woningbouw. Daar is er namelijk wel een breder geaccepteerde definitie over wat industrialisatie betekent. Hij maakte van het IHC-model (Industrial Housing Construction) het IIC-model (Industrialised Infrastructure Construction)

Hierna heeft hij onderzocht waar de problemen en misschien nog wel belangrijker, de behoeften van de sector liggen. Ook daar waren er nog enkele verassingen voor Brouwer. “Aan het begin leek het alsof de vervanging en renovatie van bruggen het meest urgente was wat er bestaat en het leek ook of iedereen het daar al over eens was. Het is ook heel urgent maar de urgentie is bij belanghebbende actoren nog niet altijd ingedaald.”

Noodzaak

Het is noodzakelijk om efficiënter te gaan werken. De bouwsector heeft te maken met een lage productiviteitsgroei in vergelijking met andere sectoren. Dit probleem wordt versterkt door uitdagingen zoals tekorten aan fysieke en menselijke middelen. Daarnaast nadert voor veel infrastructuur het einde van de levensduur, wat een enorme druk legt op de bouwsector om deze assets te renoveren of te vervangen. Daarom moet de sector opschalen en meer gestandaardiseerd gaan werken. Zo kunnen bouwprocessen in de infrasector geoptimaliseerd en op grote schaal geïnnoveerd worden.

Brouwers bevindingen

Welke belemmeringen zijn er dan in de sector waardoor dit nu nog niet lukt? Door verschillende bedrijven en overheidsinstellingen uit alle lagen van de infrabouw sector te interviewen over hun ervaringen, zijn er twaalf drempels geïdentificeerd die de overgang naar een geïndustrialiseerd systeem tegenhouden. Deze mechanismen betreffen onder andere een gebrek aan coördinatie, innovatie, kennisuitwisseling, samenwerking en een conservatieve cultuur binnen de sector. Deze problemen zijn samengevat in vier systeemproblemen: Grof gezegd is er een gebrek aan coördinatie en planning, onvoldoende ondersteuning voor innovatie, er heerst een conservatieve cultuur in de bouwsector, en er is een gebrek aan samenwerking binnen de waardeketenstructuur.

Geen kant en klare oplossing

Er bestaat geen kant-en-klare oplossing voor deze problemen. Maar de inzichten van Brouwer zijn een waardevolle aanvulling op de huidige inspanningen van De Bouwcampus. Het bevorderen van effectieve lange termijn relaties en het implementeren van bredere standaardisatie in de sector worden gezien als cruciaal voor het succesvol industrialiseren van de bouwpraktijken.

Brouwer: “Als De Bouwcampus zijn jullie eigenlijk al hard bezig om in te zetten op een betere ketensamenwerking. Ik denk dat dat ook de voornaamste stap is die gezet moet worden. De technische capaciteit en capaciteit om te innoveren is namelijk in mijns inziens goed.”