Vanwege de urgentie en complexiteit van de uitdaging rondom funderingsherstel zet de Bouwcampus zich in om de ontwikkelingen en samenwerkingsverbanden aan te jagen. Dit jaar heeft de Bouwcampus hiervoor contact gelegd met diverse organisaties, zoals overheidsinstanties, woningcorporaties, brancheverenigingen en uitvoeringspartijen. Het doel is om gezamenlijk, binnen een brede coalitie, deze herstelopgave te verkennen en versnellen. Dit krijgt in 2025 vorm met de start van een nieuw traject.
Aanleiding
In Nederland krijgen veel woningen te maken met funderingsproblemen. De uitdaging is groot. In Nederland staan volgens schattingen zo’n 750.000 panden met een houten paalfundering en zo’n 300.000 panden met een ondiepe fundering. Deze funderingen zijn kwetsbaar, zeker in gebieden met een minder draagkrachtige bodem, zoals veen- en kleigebied.
Eerdere schattingen geven aan dat in elk geval de helft van de panden met een houten of ondiepe fundering problemen kan krijgen. Per woning kan funderingsherstel zo’n €40.000 tot €80.000 kosten. Woningeigenaren staan dus voor een grote opgave. Dat geldt ook voor woningbouwcorporaties, die zo’n 2,4 miljoen huurwoningen bezitten. Bij sommige woningbouwcorporaties kampt wel één vijfde van het woningbestand met funderingsproblematiek.
In de huidige markt wordt funderingsherstel steeds duurder. Voor corporaties is dit veelal een nieuw thema, waarbij een goede afweging moet worden gemaakt tussen sloop-nieuwbouw, funderingsherstel of een grotere renovatie. Als er goed wordt gepland, kunnen corporaties de verschillende opgaven waar ze voor staan (woningnood, verduurzaming en funderingsproblematiek) handig combineren in één aanpak.
Doel
Funderingsherstel moet makkelijker, duurzamer en goedkoper worden. Vanwege de omvang, complexiteit en de hoge kosten is samenwerking gewenst. Gezamenlijk kunnen corporaties komen tot procesinnovaties en de markt stimuleren om nieuwe herstelprocessen en producten op de markt te brengen. Kostenverlaging is daar een logisch gevolg op.
Aanpak
Om dit te bereiken wil De Bouwcampus een Community of Practice oprichten, waarin een groep actieve woningbouwcorporaties samenkomt en werkt aan oplossingen. Iedere deelnemer brengt projecten in, waardoor de innovatie direct wordt toegepast en getest in de praktijk (‘practice’). Het gaat om actief delen van kennis en daarop doorbouwen, zodat nieuwe oplossingen effectief worden getest en opgeschaald. Een Community of Practice is expliciet geen netwerk waarin slechts wordt gesproken.
Uitvoering
De Bouwcampus heeft onderzocht of er bij woningcorporaties behoefte is aan een Community of Practice (CoP). Er is vastgesteld dat er zeker behoefte is aan vastere en continue onderlinge samenwerking en kennisuitwisseling over het onderwerp funderingsherstel. Een echte Community of Practice, die zelfstandig functioneert, regelmatig samenkomt (onder begeleiding van een externe procescoach) en waar samenwerken en innoveren centraal staat, lijkt niet de meest geschikte vorm.
De woningcorporaties gaven wel aan de volgende behoeften te hebben:
- Het leren kennen van het netwerk: Er zijn (en zullen in de toekomst) continu nieuwe medewerkers binnen dit dossier actief zijn vanuit de corporaties. Het is belangrijk dat deze mensen elkaar leren kennen, zodat de drempel om elkaar eerder te contacteren lager wordt.
- Op de hoogte blijven van landelijk beleid: Vanwege de betrokkenheid van de RVO (Rijksdienst voor ondernemend Nederland) bij deze bijeenkomsten, blijven corporaties op de hoogte van het landelijke beleid, en zijn de lijnen korter.
- Kennisbehoefte vervullen: Veel corporaties staan nog aan het begin van het proces, zij moeten hun fundatieherstel- aanpak en -strategie nog vormen. Zij hebben veel baat bij kennis en inzichten (o.a. in de vorm van presentaties en discussies) van andere corporaties en kennisinstellingen over hun toekomstige aanpak.
- Komen tot een slimmere aanpak over de toekomstige samenwerking tussen corporaties op het gebied van funderingsproblematiek.
Er is een voorstel gedaan om een kleine werkgroep op te richten met enkele vooroplopende corporaties op gebied van funderingsherstel. Zij kunnen samenwerken aan onderwerpen die ervaring vereisen, bijvoorbeeld het verbeteren van de businesscase(s). Onze conclusie is dat kennisdeling op deze specifieke onderwerpen zich leent voor digitale webinars, een informatie platform en fysieke netwerk- en samenwerksessies.
Afronding
Na afloop van dit traject is de opgedane kennis gebundeld. Op deze manier kan de RVO de samenwerking tussen corporaties verder versterken en zo bijdragen aan het doelmatig oplossen van de funderingsproblematiek. Een interview met Atto Harsta over de uitkomsten van dit traject en de vervolgstappen lees je hier.