Balans wonen en werken

Oplossingen voor wonen in industriële gebieden

In de zuidelijke Randstad moeten tot 2040 circa 240.000 woningen worden gerealiseerd, waarvan zeker 170.000 in bestaand, stedelijk gebied. De Verstedelijkingsalliantie is opgericht met als doel om de versnelde ontwikkeling van woningbouwlocaties mogelijk te maken. De alliantie bestaat uit de gemeente Delft, Rijswijk, Leiden, Dordrecht, Rotterdam, Schiedam, Den Haag, Zoetermeer en wordt ondersteund door de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag (MRDH) en de Provincie Zuid-Holland. Er zijn 13 transformatielocaties gedefinieerd in de verschillende gemeenten. Zij liggen geconcentreerd langs de bestaande infrastructuur op de lijn Dordrecht-Leiden.

Als onderdeel van de samenwerking binnen de Verstedelijkingsalliantie worden bovenregionale kansen en knelpunten binnen de transformatielocaties geïdentificeerd en op regionaal niveau geprobeerd deze kansen en knelpunten op te lossen.

De Verstedelijkingsalliantie en De Bouwcampus zijn gezamenlijk een co-creatietraject gestart om te zoeken naar oplossingen voor een van deze geïdentificeerde bovenregionale knelpunten: de balans tussen wonen en werken in de geselecteerde gebieden.

Aanleiding

De perspectieven van de betrokken bedrijven en sectoren (zand, grind, asfalt) blijven niet zoals ze nu zijn. We hebben het over een ontwikkeling van meerdere jaren. Maar hoe gaat dat dan veranderen en op welke manier kan daar dan op ingespeeld worden? Deze ontwikkeling heeft een directe relatie met de transformatie van diverse grondstof gerelateerde bedrijven. Hoe zal de bouw en GWW-sector gaan evolueren? Hoe zien deze bedrijven er over 15 jaar uit als ze moeten voldoen aan de nieuwe CO2-neutrale en grondstofarme processen die dan gelden? Welke processen zijn er dan in de omgeving nodig? En wat is er nodig om die bedrijven telkens tot die ene stap verder te inspireren? Kunnen we deze bedrijven in woningbouw, utiliteit, GWWen de grondstoffensector verleiden daarin mee te denken en ontwikkelen? Is de hinder die dan nog wel voortkomt uit deze nieuwe bedrijfsprocessen op een andere (vernieuwende) manier weg te nemen dan wel te reduceren waardoor realisatie van gemengde woon-werk gebieden in combinatie met deze industrie mogelijk wordt?

Doel

Een van de geïdentificeerde kansen/knelpunten in de transformatielocaties is de balans tussen wonen en werken binnen de 13 locaties van de Verstedelijkingsalliantie. Kenmerkend voor deze transformatielocaties is de huidige aanwezigheid van (oude) industrie en bedrijven. Op het gebied van werken gaat het zowel over het borgen van de belangen van de bestaande ondernemingen als het mogelijk maken of aantrekken van innovatieve bedrijvigheid in de regio (blue economy). De industriële werkgelegenheid (o.a. scheepsbouw, zand, grind, chemie, machinefabrieken, rederijen) dient in een bepaalde mate behouden te blijven terwijl nieuwe ondernemingen aangetrokken of ontwikkeld worden. Hoofdvraag luidt dan ook:

Welke gelijktijdige ontwikkelingen zijn noodzakelijk voor de ontwikkeling van woon-werk locaties in de aangewezen transformatiegebieden? Wat zijn doorbraakmogelijkheden en wat is er vanuit de diverse deelnemende stakeholders nodig om te komen tot een versnelling van de realisatie in de diverse binnenstedelijke industriële gebieden (opgenomen in de Verstedelijkingsalliantie)?

Doel voor De Bouwcampus is hierbij om gevonden oplossingsrichtingen ook breder dan Zuid-Holland te verspreiden en goede voorbeelden (zowel nationaal als internationaal) van buiten de regio Zuid-Holland in te brengen bij de ontwikkelingen in de Verstedelijkingsalliantie.

Oogst

De volgende activiteiten zijn georganiseerd in het kader van dit co-creatietraject:

Twee verkenningsgesprekken met focus op knelpunten wonen & werken in binnenstedelijk industrieel gebied:

  • Verkenningsgesprek wonen-werken Casus Schieoevers-Noord (1 juni 2018 - verslag)
  • Verkenningsgesprek Nieuwe vormen van wonen-werken bij stedelijke transformatie (18 juni – verslag)

Het eerste verkenningsgesprek vertrok vanuit de kansen en belemmeringen, die ervaren worden bij ambitie om wonen en werken te mengen bij de herontwikkeling van een specifieke locatie, namelijk Delft Schieoevers. De bijeenkomst eindigde met diverse inspirerende visies, waarmee er op een andere manier over de veel besproken onderwerpen gedacht kan worden. Bij het tweede verkenningsgesprek werd vanuit het regionale perspectief naar de specifieke locaties gekeken, wat is er dan mogelijk? Maar vooral, wat is er mogelijk wanneer de bestaande discussies, aannames, belangen en procesaanpak niet meetellen.

Een belangrijk resultaat vanuit beide verkenningsgesprekken was dat er naast een visie op wonen en het mengen van wonen-werken ook een visie op werken van de toekomst nodig is. Aandachtspunt hierbij is het ruimtegebruik van de bedrijven met grote hinderlast (vaak HMC-bedrijven) en tevens een grote ruimtelijke impact op het te ontwikkelen gebied van de Verstedelijkingsalliantie die dit type bedrijvigheid heeft.

Richting 2030 gaat de milieucirkel van deze bedrijven, maar wellicht ook hun productieproces, ingrijpend veranderen. Met een gemeenschappelijke visie op deze ontwikkelingen kan daar ook met de visie op wonen en ontwikkelingen dynamisch op ingespeeld worden en kan anders worden gedacht over de impact die deze bedrijvigheid heeft op de beoogde (woon)ontwikkeling.

Als vervolg op dit belangrijke inzicht zijn de volgende activiteiten georganiseerd/worden georganiseerd:

  • Co-creatiesessie betonsector in Verstedelijkte gebieden (1 november – Verslag)
  • Co-creatiesessie asfaltsector in Verstedelijkte gebieden ( 27 november – Verslag)
  • Co-designsessie Hoe kunnen we hoogwaardig wonen naast een beton- of asfaltcentrale? 11 december – Verslag)

Videoverslag slotbijeenkomst


De mensen

Atto Harsta

Transitiemanager


Documenten


Opgave

Focus, vaart en impact

Binnen drie maatschappelijke opgaven richten we transitietrajecten in voor vraagstukken met een brede basis van vraageigenaren.

Over de opgaven

Focus, vaart en impact

Binnen drie maatschappelijke opgaven richten we transitietrajecten in voor vraagstukken met een brede basis van vraageigenaren.

Over de opgaven