Woningbouw versnellen? Begin met verbeelden
Woningbouw versnellen vraagt om meer dan betere regels of snellere procedures. Het vraagt om verbeelding. Juist in concrete casussen, met álle betrokkenen aan tafel, ontstaan de inzichten die echt het verschil maken. Als we echt werk willen maken van het versnellen van de woningbouw, moeten we niet alleen beter organiseren, maar vooral beter samen denken.
Een treffend voorbeeld: onlangs kwamen betrokken partijen samen rond de geplande plaatsing van 500 flexwoningen. Wat begint als een verkenning van de toekomst van deze flexwoningen, eindigt in iets veel fundamentelers. Want hoewel flexwoningen van oorsprong zijn bedoeld als tijdelijke oplossing op tijdelijke locaties, worden ze steeds vaker gezien als kansrijke bouwstenen voor structurele woonkwaliteit.
Maar dan moeten we nu wel al nadenken over straks. Wat gebeurt er over 15 jaar, als die woningen ‘ont-flext’ moeten worden? Kun je die units herplaatsen zónder in te leveren op ruimtelijke kwaliteit? Zijn ze dan nog financieel rendabel? Hoe betrek je bewoners, ontwerpers, toezichthouders en ontwikkelaars in die doorontwikkeling?
In een sessie van nog geen half uur kwamen we, samen met bouwers, stedenbouwkundigen, gemeentelijke en provinciale ambtenaren, architecten en ontwikkelaars, tot twee verrassend realistische strategieën om 100 flexwoningen een volwaardige tweede bestemming te geven. Strategieën die nu al richting geven aan keuzes voor straks. Niet omdat het moest, maar omdat het kon. Omdat we de ruimte namen om te verbeelden dat het wel lukt.
En dat is precies de waarde van dit soort sessies. Je komt verder dan de bekende bezwaren en belemmeringen. Je onderzoekt vanuit verschillende perspectieven wat er wél kan, en hoe? De bouwer denkt in tijd, techniek en standaardisatie. De stedenbouwkundige in lijnen, korrelgroottes en ruimtelijke continuïteit. De ontwikkelaar in investeringsrisico’s en de gemeente op haar beurt in beleidskaders. Juist door die werelden te verbinden, ontstaan er nieuwe oplossingsrichtingen.
Voor de goede orde, verbeeldingssessies zijn geen brainstorms. Ze zijn geen eindeloze discussies over wat er niet mag. Integendeel, het zijn korte, gerichte verkenningen waarin je bewust het perspectief van ‘stel dat het lukt’ centraal stelt. En dan blijkt de complexe opgave ineens hanteerbaar. Dan ontstaan strategieën als denken in L-en of het sluitsteenmodel – waarmee flexwoningen inpasbaar worden in nieuwe bouwblokken of verspreid over een wijk een blijvende plek vinden.
Onze conclusie? Wacht niet tot de planvorming helemaal is afgerond om dit soort gesprekken te voeren. Begin er juist veel eerder mee. Gebruik concrete casussen als leeromgeving. Zie flexwonen niet alleen als tijdelijke oplossing, maar ook als proeftuin voor bouwinnovatie, beleidsvernieuwing en nieuwe vormen van samenwerking.
De echte versnelling zit niet in de stapel nota’s of de aanpassing van één regel. Die zit in de bereidheid om samen vooruit te denken, voorbij de obstakels, voorbij de aannames, en vooral voorbij het nu.
Pepik Henneman
Transitie-expert De Bouwcampus