Niet alleen geld, maar ook lef en leiderschap nodig in infra
Minister Harbers maakte onlangs bekend jaarlijks zo'n 5 miljard euro uit te trekken voor groot infraonderhoud. Natuurlijk is dat goed nieuws voor de vervangings- en renovatieopgave. Maar er is ook een fundamentele verandering in het denken nodig bij de verschillende partijen in de infraketen.
Er komt een golf van duizenden kleinere en grotere te vervangen of te renoveren bruggen, viaducten, sluizen en gemalen op ons af. Om dit binnen de maatschappelijke opgaves als klimaat, stikstof en schaarste van mensen en grondstoffen aan te kunnen, is echter meer geld alléén niet voldoende. We moeten naar een andere manier van werken en dat vergt vooral lef en leiderschap.
Zo is het is belangrijk dat we allereerst breken met de traditionele manier van werken waar we elk project als uniek beschouwen en afzonderlijk benaderen. Daarnaast is samenwerking tussen meerdere eigenaren van kunstwerken noodzakelijk om schaal en continuïteit te bieden aan de marktpartijen. Samenwerkingen waar meerdere eigenaren gezamenlijk optrekken zijn nu ver te zoeken. Ten derde is dialoog nodig tussen opdrachtgevers en de gehele leveringsketen. Deze dialoog moet gaan over welke voorwaarden marktpartijen hebben om te leren, te innoveren en vooral te investeren in standaardisatie en industrialisatie. Het gebrek aan uniformiteit tussen contractseisen en aanbestedingen maken innovaties bijvoorbeeld niet schaalbaar waardoor het voor de markt niet lonend is om te innoveren. Tenslotte zullen contractuele relaties zodanig moeten worden ingericht dat teams van specialisten langjarig bij elkaar blijven en als team betrokken zijn bij voorbereiding en realisatie van grote series van projecten.
Innovatie
Overheden verwachten dat het bedrijfsleven investeert in innovatieve werkwijzen die naast kostenreductie gericht moeten zijn op allerlei maatschappelijke doelen zoals minder hinder, circulair bouwen en emissieloos bouwen. Diezelfde overheden creëren volgens de bedrijven echter niet de voorwaarden om die investeringen te doen. Infrabedrijven mogen van de overheden verwachten dat ze projectoverstijgend duidelijkheid bieden welke doelstellingen de komende jaren van belang zijn en waarvoor ook budget beschikbaar is. Voor infrabedrijven is nu nog onvoldoende duidelijk welk belang een overheid echt hecht aan bijvoorbeeld duurzaamheidsdoelen ten opzichte van de klassieke doelen ‘kostenreductie’, ‘hinder voor scheepvaart’, ‘omgevingshinder’ en ‘esthetische kwaliteit’. Deze duidelijkheid is cruciaal om de benodigde investeringsbereidheid te vergroten.
Met de huidige manier van werken komt van substantiële productiviteitsvergroting dus niet veel terecht en blijven we te veel stikstof en broeikasgassen uitstoten en te veel primaire grondstoffen gebruiken. Kortom, de vervangings- en renovatieopgave vraagt om een fundamentele verandering in het denken bij de verschillende partijen in de infraketen. De Bouwcampus wil daarom systeemveranderingen teweegbrengen met de centrale vraag“Hoe kunnen we devervangings- en renovatieopgave op een slimme manier vormgeven?” Standaardisatie, industrialisatie door innovatie staat daarbij centraal. Denken in herhaalbare (deel)oplossingen moet de standaard worden en uniek of maatwerk zouden vieze woorden moeten zijn.
Vanuit deze invalshoek is het belangrijk dat iedere assetmanager, ontwerper, verantwoordelijk projectmanager of directielid breekt met de traditionele project-voor-projectaanpak en lef en leiderschap toont. Dat leiderschap begint met het slim inzetten van extra vervanging & renovatie-budgetten.
Gepubliceerd in: Cobouw