Interview met Wil Kovacs: 'Meer bewust van de ondergrond'

Interview met Wil Kovacs: 'Meer bewust van de ondergrond'

Hij ziet de functie van Transitie Manager Herinrichting Stedelijke Ondergrond (HSO) bijna als een eretitel. De afgelopen jaren heeft deze functie voor Wil Kovacs diverse deuren geopend. “De onafhankelijke positie van De Bouwcampus wordt namelijk zeer gerespecteerd. Met elkaar hebben we veel bereikt.” Toch houdt het voor Kovacs op. Simpelweg omdat hij met pensioen gaat. “En,” zegt hij op zijn bekende nuchtere toon, “je kan beter ook op je hoogtepunt stoppen. Ik zou het verschrikkelijk vinden om een grijze muis te worden.” Een gesprek met een man met een missie. “De ondergrond moet een volledig gelijkwaardige positie hebben als de bovengrond.”

Al sinds het begin van zijn loopbaan bij de gemeente Rotterdam zit Wil Kovacs in de ondergrond. “Ik was 21 toen ik in dit vakgebied rolde en ik van de gemeente echt de kans kreeg om een deskundige te worden. Ik was harstikke ambitieus en wilde alleen maar met de beste deskundigen praten.” Het bracht hem onder andere tot de functie van manager Beheer Ondergrond in een stad waar mede door hem de ondergrond op de kaart is gezet. Ondertussen zat Kovacs op bestuurlijk niveau in diverse normcommissies, sprak hij op congressen en zat hij in verschillende ontwikkelingstrajecten. De laatste jaren zette hij zich nog als deskundig adviseur in de havenstad in en was hij als transitiemanager actief binnen het traject Herstructurering Stedelijke Ondergrond.

Als geen ander had hij in zijn loopbaan de druk op de ondergrond zien toenemen. Bij De Bouwcampus richtte Kovacs zich vooral op een breed gedragen bewustzijn hierover. “Inmiddels is het op veel plekken wel doorgedrongen dat de ondergrond meer dan een aandachtspunt is. Het vollopen van de ondergrond met kabels, leidingen, rioleringen, elektrificatie en noem maar op, is een algemeen probleem waaraan op allerlei plaatsen aandacht moet worden gegeven.”

Regierol
Een heikel punt is echter dat de regierol op wat er in die ondergrond gebeurt, vaak niet goed wordt ingevuld. “Er zijn”, zegt Kovacs, “veel gemeenten die die regierol niet willen pakken. Want met de regie pak je gelijk een verantwoordelijkheid. Dan volgt ook direct de discussie, ‘heb je het over regie of heb je het over coördinatie?’ Je kan proberen te coördineren door partijen met elkaar in gesprek te laten gaan over wanneer ze wat waar in de grond gaan stoppen. Er zijn een aantal gemeenten die wel een duidelijke regierol pakken. Die gemeenten zeggen ‘ik wil dat je daar op dit plek komt te liggen, onder die omstandigheden, met die afspraken en onder die voorwaarden’. Zij stemmen die werkzaamheden ook veel vaker af met de andere activiteiten die ook in de wijk plaats moeten vinden.” Voordeel daarvan is volgens hem dat de overlast voor bewoners zoveel mogelijk wordt beperkt en de mobiliteit in de stad op gang blijft. “Maar”, voegt Kovacs er in één adem aan toe, “Daar moet je dus expertise voor in huis hebben. En wil je dat de ondergrond niet op een verkeerde manier wordt ingericht, dan moet je ook vanuit een soort planologische verantwoordelijkheid de regie pakken op de inrichting van die ondergrond. Dat betekent dat je ook inzicht moet hebben in plannen en ideeën die er aankomen.”

In zijn ogen is het nog slechts een kwestie van tijd dat zo’n aanpak er komt. “Dat kan niet anders. In de bovengrond vindt ook niet iedereen het maar goed dat er van alles gebeurt. En ik zie heel duidelijk dat die planologische verantwoordelijkheid bij de stedenbouwkundige, de architect maar ook andere disciplines actief in de bovengrond zich daar langzaam steeds bewuster van worden. En daar hebben we ons met het HSO team hard en op verschillende manieren voor ingezet.”

Zwarte bladzijde
Een zwarte bladzijde voor het transitieteam HSO was zonder twijfel het plotselinge overlijden van Robert Ephraim. “Dat was een klap van jewelste,” blikt hij terug. En met het overlijden van een van de belangrijkste trekkers, zag Kovacs het transitieteam wankelen. “Het bleek ook lastig om het aan te vullen. Het aantrekken van goede transitiemedewerkers was niet zo moeilijk. Lastiger was om transitiemanagers te vinden om een nieuwe organisatorische entiteit neer te zetten.”
Het is volgens hem ook in die periode dat het team zoekende was naar een nieuwe rol, dat bij het team het besef doordrong, dat de cirkel eigenlijk wel rond is. “De dillema’s die er in de stedelijke ondergrond zijn staan prominent op de agenda. De ontwikkeling van kennis en technieken krijgen op meerdere plaatsen een uitstekende invulling. Daarmee zijn we in een nieuwe fase gekomen. Die nieuwe fase gaat De Bouwcampus invullen door de aandacht voor en inrichting van de ondergrond in de lopende transitieopgaven in te bedden. Ons uitgangspunt is namelijk dat ‘ruimte’ de optelling is van bovengrond, de plattegrond en de ondergrond. Elke transitie heeft aandacht voor ruimte en daarmee impliciet dus ook voor de ondergrond.”

Toekomst
Op de vraag hoe hij de toekomst van de stedelijke ondergrond ziet volgt even een korte stilte. Dan zegt hij: “De beschikbaarheid van ruimte zal zich niet gaan herstellen. Sterker nog, als je de klimatologische ontwikkelingen volgt, denk ik zelfs dat we op een wat langere termijn, de stedenbouwkundige inrichting straten nog smaller gaat maken. Het wordt hier ook warmer, dus dat betekent dat je met schaduwwerking moet werken en meer vergroening. Circulariteit dwingt ons om dat wat in een gebied ontwikkeld en gemaakt wordt, ook in dat gebied te verwerken. Dus hoe gaan we met ons afval management om? En niet alleen afval in de zin van huishoudelijk afval, maar ook rioleringsafval en de zorgplicht om het water in de grond op te slaan. Infiltratie en filtratie, dat zijn allemaal technieken die belangrijk zijn maar die wel een plek moeten krijgen. Dus de druk op de ondergrond wordt alleen maar groter.”

Creatief
In zijn ogen zijn creatieve oplossingen noodzakelijk. En waar kan je daar beter voor zijn dan bij studenten. “Ik ga graag met hen in gesprek. De gekste ideeën komen er dan los. Zo opperde een student het idee van een uitneembare weg. Als je in de ondergrond moet zijn til je de weg eruit. Even los hoe je dat technisch moet doen, maar het idee is natuurlijk briljant.” Hij vindt ook dat als je in de transitie verder wil komen, je vreemde ideeën moet binnenlaten. “Het heeft geen zin om voor eigen parochie te gaan praten en proberen mensen die het eigenlijk al volledig met je eens zijn, mee te krijgen in een andere manier van denken. Je moet weerstanden binnenhalen. Mensen die zaken eigenlijk belachelijk vinden zoals ze gaan naast je neerzetten. En vraag ze dán: ‘maar hoe komen we dan uiteindelijk wél in de toekomst?’ Moet jij eens opletten met wat voor oplossingen zij dan komen.”