‘We hebben een probleem op te lossen’

‘We hebben een probleem op te lossen’

Ad van Vugt, beheerder en senior specialist kunstwerken bij de gemeente ’s-Hertogenbosch, zegt de vervanging en renovatieopgave van infrastructuur met hoofdletters te schrijven. “De opgave is zo groot dat we met een brug voor brug aanpak de wedstrijd niet gaan winnen.” Hij ziet veel in een regionale aanpak en nam het initiatief om samen met De Bouwcampus met verschillende Brabantse collega’s om de tafel te gaan. “We moeten het met elkaar doen.” Een tweegesprek met Ad van Vugt en transitiemanager Thijs Mackus. “We hebben met elkaar een probleem op te lossen.”

Afgelopen week bracht TNO de herziening van het prognoserapport vervanging en renovatie uit. De kern van het eerste rapport dat in 2021 verscheen staat nog keihard overeind. Er is een enorme inhaalslag nodig om de infrastructuur op het gewenste niveau te brengen en onze steden bereikbaar te houden en onze vaarwegen bevaarbaar. En vooral gemeenten, concludeert TNO in de herziening van het prognoserapport, hebben nog onvoldoende inzicht in de torenhoge kosten voor het vervangen van infrastructuur.  “We zitten in een transitieproces,” beaamt Van Vugt. “We hebben heel veel kunstwerken uit de jaren zestig, zeventig en tachtig die nu aan vervanging toe zijn omdat ze het einde van de theoretische levensduur benaderen. En we hebben een probleem, want we hebben de mensen er niet voor, we hebben het geld er niet voor en we hebben de tijd niet.”

Flinke opgave

Ook Den Bosch kampt met een flinke opgave. Al in 2006 is Van Vugt’s voorganger begonnen om de status van kunstwerken echt inzichtelijk te maken. Voor die tijd werd er vooral geacteerd volgens het piepsysteem. “Als er iets met het kunstwerk aan de hand was gingen we dat herstellen.” Maar alleen al helder krijgen wat je aan kunstwerken hebt, is volgens Van Vugt een hele klus. “Daar heb je echt menskracht voor nodig want je moet archieven

raadplegen en soms zijn er dossiers simpelweg verdwenen. Het digitaliseren is pas sinds de eeuwwisseling begonnen dus er moet veel papier worden gecheckt. En ik zie nog heel veel gemeenten daarmee stoeien.” En niet onbelangrijk het kost ook geld. “Mijn voorganger heeft de gemeenteraad zover gekregen om daar budget voor vrij te maken. Omdat men dat toen belangrijk vond. Maar niet alle gemeenten vinden het even belangrijk. Sharon Dijksma heeft toen zij nog wethouder in Amsterdam was de gevleugelde woorden uitgesproken ‘onderhoud is voor een wethouder nooit sexy’.”

Maatschappelijke randvoorwaarden

Thijs Mackus kan zich dat voorstellen. “Tegelijkertijd zeg je niet voor niets de opgave in hoofdletters te schrijven. Maar de maatschappelijke randvoorwaarden om de vervangings- en renovatieopgave aan te pakken worden door duurzaamheidseisen, stikstofproblematiek en omgevingsinvloeden alleen maar lastiger.” “Eens”, zegt Van Vugt, “in de volle breedte moet het anders. Zoals we het altijd hebben gedaan met één of twee bruggetjes aanbesteden en bouwen daar gaan we de wedstrijd niet mee winnen, dat betekent dus dat we tien of twintig kunstwerken in een keer moeten aanvragen. En daarvoor moeten opdrachtgevers onderling meer samen optrekken. Bijvoorbeeld door de V&R opgave regionaal te bundelen en gezamenlijk op de markt te brengen.”

Voor Van Vugt staat buiten kijf dat de beheerders wat dat betreft de kar moeten trekken. Het is vervolgens aan de markt om met hen kennis en kunde te ontwikkelen. “Wij hebben de markt nodig”, benadrukt Van Vugt, “we moeten het samen doen.” Mackus is het met hem eens. Wel plaatst hij de kanttekening dat de opdrachtgever de juiste condities moet scheppen en om schaal en efficiëntie voordelen te creëren. “Dan denk ik aan mogelijkheden scheppen voor industrialisatie en meer slagkracht en ruimte voor innovaties. En die handschoen moet dan wel op een goede manier door de marktpartijen worden opgepakt. Dat vergt ondernemerschap. En dat is ook het spoor waar we bij De Bouwcampus op zitten, dat marktpartijen de mindset creëren om straks seriematig te kunnen gaan produceren. ” Het op gang brengen van een stroom van vergelijkbare projecten is daarbij essentieel. Maar daarin ziet Van Vugt geen probleem. “Zeker als je het als partij kunt standaardiseren. Natuurlijk is een brug soms wat langer, korter of breder, maar dat kan je aanpassen. Als wij er jaarlijks drie nodig hebben en mijn buurgemeente twee of drie dan heb je als toeleverende partij in één jaar al zes bruggen af te leveren.”

Regionale samenwerking

Samenwerking tussen gemeenten is voor het tweetal dus essentieel. Het is dan ook niet voor niks dat Van Vugt een aantal weken terug samen met De Bouwcampus een aantal gemeenten uit het Brabantse bij elkaar bracht. “Ik heb dat toen gedaan, puur om kennis uit te wisselen en om te kijken waar iedereen staat. Uiteindelijk hebben we met elkaar een probleem op te lossen. Die bijeenkomst maakte duidelijk dat we wat aan elkaar hebben Een een paar aanwezigen zagen wel iets in gezamenlijke aanbesteding en inkoop.” Mackus knikt. “Het was een goede bijeenkomst en we zijn een vervolg aan het voorbereiden om  regionale samenwerking concreter te maken.”

Helpen

Van Vugt neemt een slok van zijn koffie en zegt dan: “Wij als Den Bosch hebben als grotere gemeente een veel grotere organisatie dan veel andere gemeentes. Zo las ik op zeker moment in Brabants Dagblad dat negen van de twaalf verkeersbruggen in een van onze buurgemeenten waren afgekeurd. Ik heb toen gebeld of ik met raad en daad kon helpen. Bleek dat daar één ambtenaar is die verantwoordelijk is voor het asfalt, openbare verlichting en ook nog eens de bruggen. En daarin staat Vught niet alleen want zo zijn er tal van kleinere gemeenten in ons land. Tegelijkertijd”, voegt hij er in één adem aan toe, “zoeken gemeenten ook elders in het land elkaar op. Net als nu bij ons. Weet je, ik haal er ook energie uit. Ik vind het leuk om mensen te helpen. Als ik een probleem heb ben ik ook heel blij als een ander mij kan helpen.”

OPROEP

De Bouwcampus gelooft in regionale samenwerkingen om de V&R opgave aan te pakken. Mackus: “We willen dan ook meer van deze regionale samenwerkingen initiëren en zo de V&R opgave op regionaal niveau een kickstart geven. Gemeenten of samenwerkingsverbanden die ondersteuning of een sparringpartner zoeken kunnen contact met ons opnemen om dit vorm te gaan geven. Uiteindelijk kan men dan van elkaar leren en hoeft het wiel niet telkens opnieuw te worden uitgevonden.”